Medisch 1999-2015 pdf blz.47
Als je een ongeluk overkomt dan staat Nederland medisch hoog aangeschreven in kwaliteit en behandeling. Toen op 17 januari 1999 vlot na het ongeluk de ambulance arriveerde en zich een baan vond tussen de assistentie wagens v/d/ politie, ontfermde verpleegster Karin zich over mij. Ze probeerde mij te verzorgen en te behandelen met het verzoek van de “verbaliserende agenten” de ambulance te verlaten. (lees pdf: Henk van Dijk (blz.19)
Gearriveerd in het Olvg (zie pdf medisch 1999-2015) werd ik direct geholpen. Er zijn röntgenfoto’s gemaakt, wonden zijn verzorgd, urine en bloed is afgenomen i.v.m. mogelijke inwendige bloedingen, “werd er gesteld” (blz.1&2) in overmatige aanwezigheid v/d politie, daarna werd ik naar een zaal gebracht (Pdf: dagboek).
De huisarts heb ik in shock, de dag daarop bezocht (blz.3) te lezen in de correspondentie 11.03.1999 die ontstaande is tussen de advocaten. Een handgeschreven brief 18.08.1999 (blz.4) punt 7 De psychische klachten zijn ongeval gerelateerd. Er zijn geen preexistente klachten bekend”
Er is duidelijk een naar “beneden glijdende lijn” in mijn medisch dossier zichtbaar. De correspondentie 14.01.2000 spreekt voor zich (blz.5) met verzoek “gesprek met de collega’s van de bestuurders”. Van mijn huisarts kreeg ik de verklaring “gedecompenseerd” 28.04.2000 (blz.6). Het betreft een ”posttraumatische stress stoornis” . Helaas heeft mijn huisarts 09.06.2000 mij naar een privé kliniek verwezen (blz.7). Conclusie: geen neurologische afwijking, E.G.M. Couturier, neuroloog.
Dan zijn de verzekeringsartsen aan het woord 11.07.2000, met verzoek “diagnose” (blz.8 t/m 15), deze is “zeer uitgebreid”. Ik ben toen “kort” onderzocht door arts. Ass. orthopaedie E.H.A. Th de Kok (een grote grijze man) en zie verder onder pdf. verzekeringsartsen de correspondentie Olvg dat orthopaedisch chirurg W.J.Willems mij niet onderzocht heeft (daar de heer een klein mannetje is). Er wordt ook verwezen Ad D. collega E.G.M. Couturier en Ad E. verwijst naar AMA 4e druk, hetgeen er wijs is voor een Ass. orthopaedie E.H.A. Th de Kok en opvallend is Ad A. “milde contusio cerebri bij alcohol gebruik”
Omdat “diagnose stelling verzekeringsartsen” niet ten bate is van de patiënt ging ik weer door met “shoppen” en omdat ik meer en meer afgleed ben ik op 16.10.2000 bij het Mentrum terecht gekomen (blz.16 t/m 18) en wederom werd ik “doopceel gelicht” het is eigenlijk te triest voor woorden. Het Mentrum heeft mij “geen soelaas” geboden, op de vernederingen na; alhoewel er een duidelijke diagnose gesteld is (blz.18) met DSM-IV classificatie: 1. Postraumatische stresstoornis 2. Persoonsverandering door neurologische oorzaak 3. Depressieve stoornis 4. Stemmingsstoornis op bassis van organiciteit. Kopie: mr. E.P.Dorenbosch (pdf. Letseladvocaat)
Omdat ik zo “ontroostbaar” was en mijn ziel op straat lag (575 dagen na het ongeval), ben ik in het “alternatieve” circuit terecht beland en 13 augustus 2001 bij Andreas manuele therapie gekomen. Het verlies en de pijnen waren ondragelijk geworden en Andreas deed er nog een “tandje” bij. De behandelingen waren alles behalve “zachtzinnig“ maar dat moest dan maar. Daar waar ik “geheel van de aardbodem aan het verdwijnen was”.
Op 1.10.2001 ontving ik een duidelijke diagnose van een arts (blz.20). Dan weer op 26.10.2001 de verzekeringsarts twijfel zaaien en steggelen (blz.21) of de vorige arts niet duidelijk was! Wederom een brief huisarts 16.04.2002 met een diagnose en een verwijzing voor een neuroloog (blz. 22) en wederom op 18.06.2002 & 18.03.2003 een duidelijke anamnese te lezen is, van een zeer hoog aangeschreven neuroloog (blz.23 & 24). Ciropractie Rodemans (blz. 25), was er wel een diagnose, maar geen resultaat.
Op 17.2.2004 bij het Whiplash Instituut Nederland, een neuropsychologische screening (blz.26 t/m 30) het is een grote “tegenhanger” van het rapport van Prof. Dr. M. Kuilman 25.08.2003 al wordt er wel naar verwezen. Het is naar mijn inzien vreemd dat dit rapport v/h Whiplash Instituut Nederland niet is mee genomen tijdens het deelgeschil 16.10.2004, omdat het “een heel ander licht” op de geschetste situatie geeft als in het (pdf)verweer van Rutgers & Posch.
Wederom een verwijzing van mijn huis arts (blz.31) en Conclusie neuroloog (blz.32) naar een nieuwe letseladvocaat met de vermelding duidelijke strekstand (myogeen) naar voren kwam (zie: letsel foto map ). Helaas was de liefde tussen mij deze letseladvocaat niet zo groot (zie: letseladvocaat)
Blijvend naar oplossingen zoeken, ben ik op 3 mei 2005 (ruim 6 jaar later) bij de Alpha Kliniek geweest, “cervicocephalgie bij toestand zware whiplash en commoti cerebri” (blz.33) Dit verslag word niet gehonoreerd i.v.m. buiten de regio.
Blijvend “shoppen” 30.09.2005 een MRI scan (blz.34,35 & letsel fotomap) 12.09.2007 via de chiropractor Chinese massage (blz.36). Op 16 oktober “beschrijft” arts E.J. Menting “mijn wanhoop” en omschrijft wel de “forse blokkade atlanto occipitaal” (blz.37). Een bezorgde brief 24.02.2009 (10 jaar later) aan mijn huisarts (blz.38) de klachten worden alleen maar erger! Pijn centrum AMC is niet bij gevoegd.
Blijvend zoeken ben ik op 10 april 2009 door KNO-arts LUMC onderzocht vanwege “tinnitus en hyperacusis” helaas is deze niet te maskeren door een te hoge frequentie (13,5 kHz.). Er is een zeer uitgebreid onderzoek geweest, het “rapport” geeft een duidelijke omschrijving van de voor geschiedenis en scala aan klachten. Hieruit blijkt toch wel het “ongevalsgerelateerd” relatie uit een gezet word en er duidelijk een diagnose door professionele artsen gesteld is (blz.39 t/m 43) en niet van de verzekeringsartsen die duidelijk niet “onafhankelijk” zijn.
Helaas ben ik in de tussen periode ook bij kwakzalvers terecht gekomen door mijn kwetsbaarheid, die mij belazerd hebben, geld gekost en het leed alleen versterkt hebben.
Op 10 april 2014 (15 jaar later) heeft het LUMC een uitgebeid rapport over mij geschreven (blz.44 t/m 46), waar duidelijk mijn PTSS klachten naar voren komen. De behandel periode van januari 2011 tot april 2014 met al mijn kwetsbaarheden gebreken, waarvoor 43 intensieve EMRD behandelingen met herbelevingen en geestelijke instortingen (er is en dagboek verslag, 9k woorden, nog niet gepubliceerd).
In maart 2010 ben ik wederom bij een andere letseladvocaat gekomen, hij was op de hoogte van mijn intensieve behandeling bij het LUMC. Toen de behandeling teneinde liep en de advocaat voldoende voorbereiding tijd had gehad, achten dat wij het verantwoord zo spoedig mogelijk de letselzaak, die al 4 jaar ten kantore lag af te ronden in een deelgeschil. (lees; pdf letseladvocaten, nog te publiceren)
Hetgeen geschiede op 16 oktober 2014 in de rechtbank te Amsterdam, toen ik in het verweer van Rutgers & Posch genadeloos naar beneden ben gehaald, in het bijzijn van mijn letseladvocaat en mij spreekwoordelijk “knok out” liet slaan. Terwijl hij de relevante stukken in zijn bezit had, (lees beschikking 4 december 2014) en niet voor mij in verweer kwam terwijl hij deze in zijn mondelinge behandeling tot zijn beschikking had (opvraagbaar) .
Tussen het deelgeschil en beschikking is mijn moeder overleden. Ik heb haar in die periode niet op de hoogte gehouden met de stand van zaken. Zij droeg al het bedrijf en leed van haar zoon al 16 jaar op haar schouders. Dank aan mijn behandelend arts in die periode waar lief en leed mee gedeeld is (blz.47 en de laatste) heeft mij nog een hart onder de riem gestoken daar ik na deze gebeurtenissen geheel ingestort ben zonder tot op heden (publicatie) zonder enig resultaat en vooruitzicht, maar ik zal alles er aan doen om uit het dal klimmen en te volharden.
In de naam van mijn moeder Antonia Hendrika Jonker – Kramer dat zij heeft haar leven niet voor niets gegeven 06.09.1927 ~ 18.11.2014 https://www.facebook.com/klompenboeramsterdam/photos
Bruno Jonker is in 1981 begonnen als Edelsmid Atelier in het Nederlands Centrum Voor Ambachten, daarnaast heeft hij het klompenmakervak geleerd en is in 1986 De Klompenboer van Amsterdam geworden. Knuffels is een samenloop van omstandigheden wat op deze website te lezen is.